Hoe ik met de voeten op de grond word gehouden
De kruidentuin ligt er veelbelovend bij. Hier gaan in het volgende voorjaar prachtige kruidenplanten uit de grond schieten.
Ik zeg zomaar wat: Basilicum, tijm, bieslook, rozemarijn, marjolein, peterselie, bonenkruid, komijn, koriander, salie, munt, laurier…. Zwevend als een leviterende boeddhistische monnik, citeer ik mijn van buiten geleerd lijstje dat ik schijnbaar achteloos uit de mouw schud.
Mijn eega, deskundoloog in kruidenkalenders, blijft met haar twee voeten op de grond staan. “Basilicum kan je beter in een pot zaaien” zegt zij. “Basilicum heeft veel zorg nodig, veel zon en regelmatig water en…” gaat ze verder “de peterselie zal hier te veel in de zon staan en verbranden”. Voilà, meer heb je niet nodig om terug op aarde te belanden. Ze weet teveel over kruiden om hier tegenin te gaan. Ik begin dus snel over iets anders “Hier kunnen we onze look planten” zeg ik, naar een hoek van de niervormige cirkel wijzend. “Hoe dan?” vraagt zij, waardoor ik weer de bovenhand krijg en tegemoetkomend een uitleg geef over hoe je de teentjes van een losbol gewoon in de grond kan steken. Die wetenschap heb ik een dag eerder opgedaan toen ik op het internet “zaaien en planten” googelde.
Het idee om paprika en pepers te telen, blijft in mijn hoofd spoken. Het zal gebeuren ook vooral om de lachers een neus te zetten. Na wat opzoekwerk ben ik erachter gekomen dat het niet zo gemakkelijk is in ons klimaat. Er wordt aangeraden om buiten geteelde paprika’s in potten(containers) te planten. Die kunnen verplaatst worden om hen zo, in gure weeromstandigheden, een beschutting te geven (onder afdak of zoiets).
Dit verhaal valt dik tegen. Hoe kan de doelstelling van een imponerend aantal paprikasoorten bereikt worden als enkel een paar soorten te telen zijn in ons wisselvallig weer?
Ik pieker en ik peins en lig er ‘s nachts van wakker. Een tunnel? Een serre? Kweekcontainers? Plaats heb ik genoeg, maar een zware investering voor iets onbekends zie ik niet direct zitten. Heel wat vragen dringen zich op.
Ook het licht is belangrijk. Er zijn nu kweeklampen met LED verlichting. Die moeten een aanvulling zijn voor de zon wiens licht in december-januari te weinig uren straalt.
Zo ben ik er ook achter gekomen dat de “paprika” de naam is die hier in België, in Nederland en in Duitsland gegeven wordt aan de zoete peper. De pikante of hete peper noemen we, hoe verzinnen ze het, gewoon “peper”. In Duitsland “Pfeffer”. De naam “paprika” zou uit Hongarije komen als ingrediënt van het gerecht ‘goulash’.
Als ik dat opzoek via een ‘translator’ is het resultaat van de vertaling “hotpepper”, van het Engels naar het Hongaars, inderdaad “csípős paprika” (uit te spreken als csípős paprika) en „sweet pepper” is „édes paprika”
In Frankrijk kennen ze de gemalen vorm als: ‘paprika en poudre’. De vruchten noemen zij “poivrons”.
In Engelstalige landen spreekt men van “pepper”, “hot pepper” of “sweetpepper”.
in Italië zegt men “Peperoncino” in Spanje heet het “Pimientos”.

Wie altijd met beide voeten op de grond blijft staan,